Translation of "Lichter" in Dutch

- Plötzlich gingen alle Lichter aus.
- Plötzlich erloschen alle Lichter.

Plots gingen alle lichten uit.

Sie nutzen die Lichter.

Ze maken gebruik van licht.

Ich hasse fluoreszierende Lichter.

Ik haat tl-lampen.

Plötzlich gingen alle Lichter aus.

Plots gingen alle lichten uit.

Tom schaltete die Lichter aus.

- Tom deed het licht uit.
- Tom deed de lampen uit.
- Tom heeft het licht uitgedaan.

Ich sehe keine Lichter mehr.

Ik zie geen lichten meer.

Auf einmal gingen die Lichter aus.

Plots gingen de lichten uit.

Die Lichter der Stadt reichen bis aufs Meer.

Lichten van de stad schijnen over de zee...

Aber der Krach und die grellen Lichter wirken desorientierend.

Maar lawaai en felle lichten desoriënteren haar.

Wir konnten die Lichter der Stadt aus der Ferne sehen.

We konden de lichten van de stad in de verte zien.

Sie löschte die Lichter aus, um das Mondlicht zu genießen.

Ze deed het licht uit om van het maanlicht te genieten.

Wir konnten die Lichter der Stadt in der Ferne sehen.

We konden de lichten van de stad in de verte zien.

Jetzt bemerkt er alle Geräusche und Lichter, sieht den Fernseher durchs Fenster, solche Dinge.

...hij heeft door hoe stil het is, ziet lichten... ...van de tv in de ramen, let op dat soort dingen.

- Vergewissern Sie sich, dass die Lichter ausgeschaltet sind, bevor Sie gehen.
- Sieh zu, dass das Licht aus ist, ehe du weggehst.

Let erop dat het licht uit is vooraleer je weggaat.

- Ich habe dir doch gesagt, dass du die Lichter ausgeschaltet lassen sollst!
- Ich habe dir gesagt, dass du die Lampen nicht einschalten sollst.

Ik heb het je toch gezegd dat je het licht niet aan moet doen.