Examples of using "Koffer" in a sentence and their dutch translations:
Is dit je koffer?
- Een van mijn valiezen ontbreekt.
- Een van mijn koffers ontbreekt.
Wat is het gewicht van je aktetas?
- Je koffers staan daar.
- Jullie koffers staan daar.
- Wat is het gewicht van je aktetas?
- Hoe veel weegt uw valies?
Wat is uw koffer?
Mijn koffer is stuk.
Waar is je koffer?
- Maak je valies open, alsjeblieft.
- Koffers openmaken, alstublieft.
Zijn dat alle koffers?
Deze koffers zijn zwaar.
Laat de koffer daar!
Is dit je koffer?
Kun je zelf je koffer dragen?
Uw koffer is te zwaar.
Laat me je koffer dragen.
Ik wacht op mijn koffer.
- Houd deze koffer in de gaten.
- Hou deze koffer in de gaten.
- Een van mijn valiezen ontbreekt.
- Een van mijn koffers ontbreekt.
Ik moet mijn koffer uitpakken.
Hun koffer is te zwaar.
Ik denk dat mijn koffer gestolen was.
Ik kan deze koffer niet alleen dragen.
- Ik zal uw koffer naar uw kamer brengen.
- Ik zal je koffer naar je kamer brengen.
Ik kan deze doos niet open krijgen.
Laat me je koffer dragen.
Zij hielp mij mijn koffer inpakken.
Heb je je koffer al ingepakt?
Heeft u uw koffers al ingepakt?
Zoudt ge even op mijn koffer willen passen?
Ik zal uw koffer naar uw kamer brengen.
Laat me je van je koffer bevrijden.
- In de koffer was niets op vuile kleren na.
- In de koffer zaten alleen vuile kleren.
- Waar kom jij vandaan met deze grote koffer?
- Waar kom jij met deze grote koffer vandaan?
Ik kan deze koffer niet alleen dragen.
Zoudt ge even op mijn koffer willen passen?
Zoudt ge even op mijn koffer willen passen?
Ik zal je koffer naar je kamer brengen.
Ik heb een koffer nodig. Leen je mij er een?
Koffers zijn niet langer van deze tijd. Vandaag gebruikt men meer reistassen.
De kaalkop met de zonnebril zei "Neem uw valiezen en vertrek!" Dat moest hij mij geen twee keer zeggen.