Examples of using "Klamotten" in a sentence and their dutch translations:
Mooie kleren!
Tom heeft kleding nodig.
Geef ik te veel uit aan kleren?
„Waar heb je die kleren vandaan? Van de kringloopwinkel?” – „Dat is vandaag modern, mama. Die waren echt duur.” – „Dat is toch niet te geloven! Mijn moeder had me zo niet het huis uit laten gaan!”