Examples of using "Hosen" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb twee broeken gekocht.
Hij krijgt zijn broeken iedere dag gestreken.
Toen ik klein was had ik enkel lange broeken aan.
Toen ik klein was had ik enkel lange broeken aan.
Wie tegen de wind in piest, krijgt een natte broek.
Ik denk dat ik in mijn broek ga schijten.
De Germanen en Kelten hadden broeken, maar de Romeinen niet.