Examples of using "Hingegangen" in a sentence and their dutch translations:
- Waar ging je heen?
- Waar ging je naartoe?
- Ging Tom?
- Is Tom weg?
Waar is hij naartoe?
Waar ben je afgelopen weekend heengegaan?
Ze is daar niet heen gegaan.
Iedereen ging daar toch heen?
Weet jij waar hij naartoe is gegaan?
Weet jij waar hij naartoe is gegaan?
- Ik ben erheen gegaan.
- Ik ben er geweest.
- Ik ging erheen.
Waar zijt ge vorige zondag naartoe geweest?
- Niemand is ernaartoe gegaan.
- Niemand ging ernaartoe.
Waar ging Tom naartoe?
- Ik heb spijt dat ik daarheen gegaan ben.
- Het spijt mij dat ik ernaartoe geweest ben.
Ik vraag me af waar Yoko heen is gegaan.
Ik zal hem vragen waar hij vorige zondag naartoe gegaan is.
Weet jij waar hij naartoe is gegaan?
Het spijt mij dat ik ernaartoe geweest ben.
Waar ben je gisteren geweest?
Tom denkt dat hij weet waar Mary naartoe is.