Translation of "Helm" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Helm" in a sentence and their dutch translations:

Helm auf.

Helm op.

Helm auf!

Helm op!

Okay, Helm auf.

Helm op.

Helm auf. Seil runter.

Helm op. Touw naar beneden.

Du hast meinen Helm.

Je hebt mijn helm.

Tom braucht einen Helm.

Tom heeft een helm nodig.

Hast du einen Helm?

Heb je een helm?

Okay, Helm auf. Seil runter.

Helm op. Touw naar beneden.

Eine Kugel durchschlug den Helm.

Een kogel doorboorde de helm.

Okay, alles vorbereiten. Helm aufsetzen und los.

Laten we dit klaarmaken. Helm op en gaan.

Als Kopfschutz musst du einen Helm tragen.

Je moet een helm als hoofdbescherming dragen.

Als Kopfschutz müssen Sie einen Helm tragen.

U moet een helm als hoofdbescherming dragen.

Ich binde es um diesen Steinblock. Helm aufsetzen.

Om dit blok. Helm op.

Helm runter. Ich gehe in diese Richtung weiter.

Helm af. Ik ga lopen. Deze kant op.

Es ist gefährlich, ohne Helm Motorrad zu fahren.

Het is gevaarlijk om zonder helm op een motor te rijden.

- Ich habe immer einen Helm auf, wenn ich Fahrrad fahre.
- Ich habe immer einen Helm auf, wenn ich Rad fahre.

- Ik draag altijd een helm wanneer ik fiets.
- Ik heb altijd een helm op wanneer ik fiets.
- Wanneer ik fiets draag ik altijd een helm.
- Wanneer ik fiets heb ik altijd een helm op.

Ich setze den Helm auf und verwende einen meiner Leuchtstäbe.

Laten we onze helm opzetten... ...en dan kan ik een van deze gloeistaven gebruiken.

Man muss einen Helm aufsetzen, um den Kopf zu schützen.

Men moet een helm opzetten om het hoofd te beschermen.

Ich werde den Helm aufsetzen. Hier gibt es jede Menge loses Gestein.

Ik moet deze opdoen. Ik zal een hoop losse stenen tegenkomen.