Examples of using "Hübsch" in a sentence and their dutch translations:
Mooi!
Mooi!
Mooi.
Leuk, hè?
- Ze zijn schattig.
- Ze zijn knap.
Laurie is mooi.
Ben ik knap?
Tom is knap.
Jouw dochter is zeer mooi.
Vind je mij knap?
- Mijn zus is knap.
- Mijn zus is mooi.
Dat meisje is knap.
- Zij is zeer mooi.
- Ze is erg knap.
- Hij is heel mooi.
- Het is heel mooi.
- Het is prachtig.
De vrouw is mooi.
Het meisje is knap.
Ze ziet er leuk uit.
Ik vond Maria mooi.
Dat meisje is heel knap.
Die Hongaarse meisjes zijn zeer mooi.
Zij is mooi.
- Je bent zo mooi als een kersenbloesem.
- Je bent zo mooi als de bloesem van een kerselaar.
Maria is knap.
- Jij bent mooi.
- Je bent mooi.
- Deze jonge vrouw is opmerkelijk knap.
- Deze jonge vrouw is van een opmerkelijke schoonheid.
Zij is zo schattig als haar zuster.
Tom is knap.
Het is waar de ze leuk is, maar ze is egoïstisch.
- Zij is zeer mooi.
- Ze is erg knap.
Vind je mij knap?
- Het meisje is knap.
- Het meisje is mooi.
- Mijn zus is knap.
- Mijn zus is mooi.
Ze is niet alleen mooi, maar ook nog aardig.
Het meisje dat in de bakkerij werkt, is knap.
Ik ben niet lelijk maar ik ben ook niet knap.
Vanuit de verte bekeken zien de meeste dingen er mooi uit.
Ze heeft vier dochters, en ze zijn alle vier mooi.
Hij is lang en leuk om te zien.