Examples of using "Geschwommen" in a sentence and their dutch translations:
Ze zwommen tegen de stroom in.
De kinderen zwommen naakt.
- Wie heeft er gezwommen?
- Wie zwom er?
Tom zwom.
Hij is weggezwommen.
Heeft hij ooit in een meer gezwommen?
Ik heb veel gezwommen tijdens deze zomervakantie.
Hij zwom met zijn broer in de zee.
Vanwege de kou zijn ze niet gaan zwemmen.
Hij is de enige Amerikaan die het Kanaal overgezwommen is.