Examples of using "Stimmte" in a sentence and their dutch translations:
Tom stemde in.
Ik ging akkoord.
- Maria was het ermee eens.
- Maria stemde toe.
- Hij ging akkoord.
- Hij stemde toe.
- Hij stemde ermee in.
Niets daarvan was waar.
Niemand stemde tegen.
- Ik heb gestemd voor Ken.
- Ik heb voor Ken gestemd.
Hij stemde onwillig toe.
Ze stemde onwillig toe.
Tom ging niet akkoord.
Ik was het met haar eens.
Sami was het daar niet mee eens.
Wat ik u gisteren gezegd heb, was niet waar.
Wat hij zei, was niet waar.
- Tom was ermee eens.
- Tom stemde in.
Tom vroeg zich af of het klopte.
Dus dat deel van het verhaal was tenminste waar ...
Ik was het op dat punt met hem eens.
Tom had onmiddellijk door dat er iets niet juist was.
- Ik heb gestemd voor Ken.
- Ik heb voor Ken gestemd.
Ze zei dat ze twintig jaar was, wat niet waar was.
Tom ging niet akkoord.
Tom vroeg zich af of het klopte.
Ik was het met haar eens.