Examples of using "Dasselbe" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben hetzelfde.
- Ik ben dezelfde.
- Ik ben het ermee eens.
- Ik denk hetzelfde.
- Ik dacht hetzelfde.
- Ik heb dezelfde indruk.
- Ik voel me ook zo.
- Ik ben het daarmee eens.
- Ik heb hetzelfde gevoel.
Iedereen denkt hetzelfde.
Tom vroeg zich hetzelfde af.
Ik denk aan hetzelfde.
Ik geloofde er zelf eerst ook in.
Alles is hetzelfde.
Het leven blijft nooit hetzelfde.
Is koffiemelk hetzelfde als koffieroom?
Tom dacht hetzelfde als ik.
Ik wil hetzelfde.
Het weer hier is hetzelfde als in Frankrijk.
Waarom doen we hetzelfde niet voor de oceaan?
In uw plaats zou ik hetzelfde gedaan hebben.
Maar elke keer dat er iemand op bezoek kwam was het weer:
Ik merkte op dat ze hetzelfde droeg als laatst.
Het is altijd hetzelfde.
Hoe is je gezondheid? Ik wilde jou hetzelfde vragen. -Nou...
Alle personen in deze zaal zijn van hetzelfde geslacht.
Ik kan me alleen maar afvragen, of het hetzelfde is voor alle anderen.
Dat is niet hetzelfde.
Dat weet ik niet. Ik weet alleen hetzelfde als jij ervan weet.
Ze zijn van dezelfde leeftijd.