Examples of using "Dünn" in a sentence and their dutch translations:
Blijf dun.
Jij bent dun.
Ze zijn dun.
- Dat boek is klein.
- Dit boek is klein.
Deze laptop is heel dun.
Deze laptop is heel dun.
Maria is lang en dun.
De bladeren van de eucalyptus zijn lang en dun.
- Het ijs op het meer is te dun om uw gewicht te dragen.
- Het ijs op het meer is te dun om je gewicht te dragen.
In het koetsje zat een heer, niet knap, maar ook niet slecht van uiterlijk, niet al te dik, niet al te dun; oud kon hij niet genoemd worden, maar hij was ook niet al te jong.