Examples of using "Bushaltestelle" in a sentence and their dutch translations:
Waar is de bushalte?
Dat is de bushalte.
Hoe kom ik aan het busstation?
De bushalte is hier tien minuten lopen vandaan.
- Laat me de weg naar de bushalte zien.
- Toon me de weg naar de bushalte.
De bushalte is aan de overkant van de straat.
Hun huis ligt juist tegenover de bushalte.
Ze stapten bij de volgende halte uit de bus.
- Kunt u mij de weg naar de bushalte wijzen?
- Kun je me de weg naar de bushalte tonen?
In de buurt van onze school is een bushalte.
Recht over de bushalte was er ooit een restaurant.
De bushalte is op vijf minuten lopen van hier.
De bushalte is te voet op vijf minuten van hier.
De bushalte is te voet op vijf minuten van hier.
Tom vroeg zich af hoeveel minuten het hem zou duren om naar de bushalte te rennen.