Translation of "Bewältigen" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Bewältigen" in a sentence and their dutch translations:

Mein Verstand konnte das alles nicht bewältigen.

Mijn geest kon dat niet aan.

Die japanische Regierung kann das Problem nicht bewältigen.

- De Japanse regering kan het probleem niet oplossen.
- De Japanse regering kan met het probleem niet omgaan.

Die Aufgabe ist so schwierig, dass ich sie nicht bewältigen kann.

De taak is zo moeilijk dat ik ze niet kan volbrengen.

Unsere Körper sind nicht darauf ausgelegt, Stress über einen längeren Zeitraum zu bewältigen.

Onze lichamen zijn niet geschikt om voor lange periodes stress te moeten verdragen.

Bei Älteren, die in der Lage sind, die Tatigkeiten des täglichen Lebens alleine zu bewältigen,

Voor ouderen die hun dagelijkse behoeften kunnen verzorgen.

Ich mache mir Gedanken, ob ich eine so große Aufgabe wie diese bewältigen kann oder nicht.

Ik maak me zorgen of ik al dan niet zo’n zware taak aankan.

Es ist unmöglich, den Hin- und Rückflug in den Nachtstunden zu bewältigen. Sie müssen der Helligkeit trotzen.

Het is niet mogelijk om de rondreis binnen de donkere uren te maken... ...dus moeten ze het licht trotseren.