Translation of "Premier" in Dutch

Premier arrivé, premier servi.

Die het eerst komt, die het eerst maalt.

Le premier,

De eerste boodschap is deze:

Premier dilemme :

Dit was het eerste dilemma:

- Tu es en premier.
- Tu passes en premier.
- Vous êtes en premier.

Jij bent de eerste.

- C'est mon premier amour.
- Elle est mon premier amour.

Ze is mijn eerste liefde.

- J'ai gagné le premier prix !
- J'ai gagné le premier prix.
- J'ai remporté le premier prix.

Ik heb de eerste prijs gewonnen.

Regardez ce premier graphique.

Kijk naar grafiek één.

Que faire en premier ?

Wat doe je eerst?

J'étais là le premier.

Ik was daar eerst.

C'est le premier avril.

Het is één april.

C'est mon premier amour.

- Ze is mijn eerste liefde.
- Hij is mijn eerste liefde.

Il vint en premier.

Hij kwam het eerst.

Je suis en premier.

- Ik ben de eerste.
- Ik ben eerst.
- Ik sta voorop.

Il était le premier.

Hij was de eerste.

- Veux-tu y aller en premier ?
- Voulez-vous y aller en premier ?

Wil je eerst?

- Ça s'est passé le premier mai.
- Cela s'est passé le premier mai.

Dat was op de eerste mei.

- C'est votre premier voyage à l'étranger ?
- Est-ce votre premier voyage à l'étranger?
- Est-ce ton premier voyage à l'étranger ?

Is dit je eerste reis in het buitenland?

J'étais au premier rang, j'écoutais -

Ik luisterde op de voorste rij --

Elle est mon premier amour.

Ze is mijn eerste liefde.

Aujourd'hui c'est le premier septembre.

Vandaag is het één september.

Est-ce votre premier congrès ?

Is dat uw eerste congres?

Le premier ministre a démissionné.

De premier is opgestapt.

Je serai ton premier patient.

- Ik zal uw eerste patiënt zijn.
- Ik zal je eerste patiënt zijn.

- Il fut mon premier petit ami.
- Il a été mon premier petit ami.

Hij was mijn eerste vriend.

- C'est Tom qui vint en premier.
- C'est Tom qui est venu le premier.

Tom is als eerste gekomen.

- Tom entra dans la pièce en premier.
- Tom entra dans la pièce le premier.

- Tom was de eerste om de kamer te betreden.
- Tom kwam als eerste de kamer binnen.

Nous apprenons le premier à l'école.

Het eerste woord leren we in een klaslokaal.

Revenons au premier moment de l'univers,

Laten we teruggaan naar het eerste moment van het universum --

Je dois attraper le premier train.

Ik moet de eerste trein halen.

Nous n'oublions jamais le premier baiser.

We vergeten nooit onze eerste kus.

Veux-tu y aller en premier ?

Wil je eerst?

Ce fut l'amour au premier regard.

Het was liefde op het eerste gezicht.

C'est le premier pas qui compte.

De eerste stap is altijd de moeilijkste.

Je prends mon bain en premier.

Ik ga als eerste een bad nemen.

Tom a gagné le premier prix.

Tom heeft de eerste prijs gewonnen.

- Ce fut l'amour au premier regard.
- C’était l’amour au premier regard.
- C’était un coup de foudre.

Het was liefde op het eerste gezicht.

Cette fois, le premier ministre du Népal

Dit keer hield de premier van Nepal

Mais ce n'était que le premier round.

Maar dit was slechts de eerste ronde.

Bob franchit le premier la ligne d'arrivée.

Bob bereikte als eerste de eindstreep.

Tu parles en premier; je parlerai ensuite.

- Jij spreekt eerst, daarna spreek ik.
- Eerst spreek jij, daarna ik.

Janvier est le premier mois de l'année.

Januari is de eerste maand van het jaar.

Veuillez lui servir son repas en premier.

Dien alstublieft zijn maaltijd eerst op.

Tom a été mon premier petit ami.

Tom was mijn eerste vaste vriend.

Tom fut le premier amour de Mary.

Tom was Mary's eerste liefde.

J'ai reconnu Maria au premier coup d'œil.

- Ik herkende Mary op het eerste gezicht.
- Ik herkende Maria op het eerste gezicht.

C'est le premier voyage de ma vie.

Het is de eerste reis van mijn leven.

Ça peut être déroutant, au premier abord.

Het kan verwarrend zijn in het begin.

Ne le prends pas au premier degré.

Neem het niet zo letterlijk.

Le premier pas est le plus difficile.

De eerste stap is de moeilijkste.

Je suis aussi amoureux qu'au premier jour.

Ik ben even verliefd als de eerste dag.

Je l'ai reconnu au premier coup d'œil.

Ik herkende hem in het eerste ogenblik.

Tom est le premier de la classe.

Tom is de beste van de klas.

Il est arrivé premier de la course.

Hij heeft de eerste plaats behaald in de wedstrijd.

C'est notre premier Noël ici à Boston.

Dit is onze eerste Kerstmis hier in Boston.

C'est notre premier Noël ici en Australie.

Dit is onze eerste Kerstmis hier in Australië.

Romulus fut le premier roi des Romains.

Romulus was de eerste Romeinse koning.

- Je me dépêchai pour avoir le premier train.
- Je me suis dépêché pour prendre le premier train.

Ik haastte me om de eerste trein te halen.

- Quel est votre premier souvenir d'enfance ?
- Quel est ton premier souvenir d'enfance ?
- Quel sont vos premiers souvenirs d'enfance ?

- Wat is je vroegste jeugdherinnering?
- Wat is uw vroegste jeugdherinnering?

- Lequel est venu en premier, la poule ou l'œuf ?
- Qui est venue en premier : la poule ou l'œuf ?

Wat kwam eerst: de kip of het ei?

Le premier est le perfectionnisme envers soi-même,

Het eerste is zelf-gericht perfectionisme,

Je me demande lequel des coureurs finira premier.

Ik vraag me af welke van de hardlopers eerste zal worden.

Elle se vantait d'avoir gagné le premier prix.

Ze pochte met het winnen van de eerste prijs.

C'est vrai qu'il a gagné le premier prix.

Het is waar dat hij de eerste prijs gewonnen heeft.

Douter de soi est le premier signe d'intelligence.

Aan zichzelf twijfelen is het eerste teken van intelligentie.

Au début était le mot, le premier néologisme.

In het begin was het woord, het eerste neologisme.

On dit qu'on oublie jamais son premier amour.

Ze zeggen dat je je eerste liefde nooit vergeet.

Le premier prend, le dernier part en grognant.

Vroeg begonnen, veel gewonnen.

Il a pris le premier train pour Paris.

- Hij nam de eerste trein naar Parijs.
- Hij heeft de eerste trein naar Parijs genomen.

Tout le monde ne peut pas être premier.

Niet iedereen kan de eerste zijn.