Examples of using "Passes" in a sentence and their dutch translations:
Met wie ga je Kerstmis doorbrengen?
Wat voor examen leg je af?
Waarom breng je zoveel tijd door met tv-kijken?
Met wie ga je Kerstmis doorbrengen?
- Breng je Kerstmis door met Tom?
- Brengt u Kerstmis door met Tom?
- Brengen jullie Kerstmis door met Tom?
Jij bent de eerste.
- Breng je Kerstmis niet door met Tom?
- Brengt u Kerstmis niet door met Tom?
- Brengen jullie Kerstmis niet door met Tom?
Amuseren jullie je?