Examples of using "Poulet" in a sentence and their dutch translations:
Tom kocht kip.
Ik hou van kip.
- Dat is kip.
- Het is kip.
Dat smaakt naar kip.
Tom kocht kip.
Het is kip.
Nou, dan neem ik kip.
- Dit vlees is kippenvlees.
- Dat vlees is kip.
Het smaakt naar kip.
Kip, alstublieft.
Dit vlees is kippenvlees.
- Dit vlees is kippenvlees.
- Dit vlees is kip.
- Ze kocht een kip.
- Ze heeft een kip gekocht.
Ze heeft kip gekocht.
Heb je de kip geprobeerd?
denk ik aan scharrelkippen.
Ik at kipnuggets.
Een halve haan met friet, alstublieft.
Ze maakt kip klaar op de manier die ik lekker vind.
Een kalkoen is iets groter dan een kip.
Nee, vegetariërs eten geen kip of vis.
Gebruik een keukenschaar om het vel van de kip te verwijderen.
Persoonlijk heb ik liever kip dan varkensvlees.
Ik moet de kippen gaan voederen.
Lariekoek!
Toen ik de keuken binnenliep was ze kip curry met rijst aan het klaarmaken.
- Geen sprake van!
- Lariekoek!