Examples of using "Poules" in a sentence and their dutch translations:
Tom heeft kippen.
Jullie zijn allemaal lafbekken.
Vossen eten kippen.
Doen kippen een plasje?
De kippen zijn in het kippenhok.
Zijn de kippen plat als borden, was de tractor weer eens sneller.
We hebben twee honden, drie katten en zes kippen.
Ik zal u uw geld teruggeven als kippen tanden zullen hebben.
- Tom koopt alleen eieren van scharrelkippen.
- Tom koopt alleen scharreleieren.
"Koeien geven ons melk, en kippen geven ons eieren." "Eigenlijk geven noch koeien noch kippen ons iets. We nemen het zonder hun toestemming."