Examples of using "Photo" in a sentence and their dutch translations:
- Pak de camera.
- Pak het fototoestel.
- Haal de camera.
- Haal het fototoestel.
Hier is een foto van haar.
Laat me de foto zien.
Breng een fototoestel!
Het is haar foto.
- Ik houd van deze foto.
- Ik hou van deze foto.
Ik hou van zijn foto.
Is dit een recente foto?
Ik zou graag een foto van je willen.
Hier is een foto van haar.
Ik heb drie camera's.
Laat me alsjeblieft je foto zien.
- Laat me de foto zien.
- Laat me de foto eens zien.
- Laat ons hier een foto maken.
- Laten we hier een foto maken.
Heb je een foto?
- Pak het fototoestel.
- Haal de camera.
- Haal het fototoestel.
- Haal de camera.
- Haal het fototoestel.
Is dit een recente foto?
- Mag ik een foto van je maken?
- Mag ik een foto van u maken?
- Mag ik een foto van je nemen?
Stuur mij een foto van jezelf.
Waar heb je zijn foto gevonden?
Is dit een recente foto?
- Wanneer heb je deze foto gemaakt?
- Wanneer heeft u deze foto gemaakt?
- Kan je een foto van mij maken?
- Kunt u een foto van mij maken?
- Handen af van mijn camera!
- Kom niet aan mijn fototoestel.
- Raak mijn camera niet aan.
- Pak de camera.
- Pak het fototoestel.
- Haal de camera.
- Haal het fototoestel.
- Hij toonde me haar foto.
- Hij toonde me zijn foto.
- Ik ben mijn camera aan het zoeken.
- Ik zoek mijn camera.
Ik heb een foto van een luchthaven.
Wie nam de foto?
Ik ben mijn camera kwijt.
- Ik heb een foto van haar genomen.
- Ik heb een foto van haar gemaakt.
Mijn camera is waterdicht.
Ik heb een foto van de luchthaven.
Ik heb een pasfoto nodig.
Dit fototoestel is van Tom.
Tom heeft deze foto genomen.
Ze heeft hem een fototoestel gekocht.
Ik wil een nieuw fototoestel kopen.
- Ik hou niet van die camera.
- Ik hou niet van die fotocamera.
- Deze foto heeft hij gemaakt.
- Deze foto heeft hij getrokken.
- Hij heeft deze foto gemaakt.
- Deze foto heeft hij genomen.
Mijn camera is anders dan de jouwe.
Tom liet zijn fotoalbum aan Mary zien.
Tom heeft Mary de foto getoond.
Hij heeft een goed fototoestel.
- Kan je een foto van ons nemen?
- Kunt u een foto van ons nemen?
Van wie is deze camera?
- Mijn fototoestel is een Nikon.
- Mijn fototoestel is van Nikon.
Papa heeft een fototoestel voor me gekocht.
Ik hou niet van die fotocamera.
Kunt u een foto van mij maken?
Ik heb mijn dochter gefotografeerd.
- Deze foto heeft hij gemaakt.
- Deze foto heeft hij getrokken.
- Hij heeft deze foto gemaakt.
Ziehier een afbeelding.
- Tom heeft een foto van een vlieghaven.
- Tom heeft een foto van een luchthaven.
Dit is een foto van mijn zus.
Kijk naar deze foto.