Examples of using "Montre" in a sentence and their dutch translations:
Laat zien.
Laat het hem zien!
- Ik ben mijn horloge kwijt.
- Ik ben mijn horloge verloren.
- Ik heb mijn horloge verloren.
- Toon jezelf!
- Kom tevoorschijn!
Laat het zien aan ons.
Laat me zien.
Laat me de jouwe zien!
Dit horloge is duur.
- Ik ben het horloge verloren.
- Ik heb het horloge verloren.
- Ik ben mijn horloge kwijt.
- Ik heb mijn horloge verloren.
Toon mij andere.
- Het uurwerk loopt achter.
- De klok loopt achter.
Laat het me zien.
Ik wil boter bij de vis.
Laat het hem zien!
Laat het zien aan ons.
- Loopt je horloge goed?
- Loopt uw horloge juist?
Hij gaf me een horloge.
Ze hebben een horloge gerepareerd.
Toon jezelf!
Ik heb een horloge gekocht.
Ik ben mijn horloge kwijt.
Toon me je papieren!
- Laat zien!
- Laat het me zien.
- Laat me de foto zien.
- Laat me de foto eens zien.
Dit horloge is waterdicht.
Ik keek op mijn horloge.
Toon mij de foto's!
Dit uurwerk is elektrisch.
Dit horloge is stuk.
Leer mij hoe men dat doet.
De boef verschijnt.
Laat me je schetsen zien.
Mijn horloge is kapot.
- Hoeveel kost dit uurwerk?
- Hoeveel kost dit horloge?
- Mijn horloge moet gerepareerd worden.
- Mijn horloge moet worden gerepareerd.
Ik heb haar een polshorloge gekocht.
Je horloge ligt op het bureau.
Een studie uit 2010 toonde aan
Hij keek op zijn horloge.
Mijn horloge was gestolen.
Hij heeft mijn horloge gestolen.
Ik ben gisteren mijn horloge verloren.
Hij gaf me een horloge.
- Dit polshorloge staat mij niet aan.
- Ik vind dit horloge niet leuk.
Mijn horloge is gestolen.
Mijn horloge is heel precies.
Laat me nog eens een voorbeeld zien.
Werkt die klok?
Loopt uw horloge juist?
Loopt je horloge goed?
Ik ben geduldig.
Hij gaf me een horloge.
Mijn horloge is van goud gemaakt.
Ik weet niet waar mijn horloge is.
Hij hielp me mijn horloge te repareren.
Je horloge ligt op het bureau.
- Volgens mijn uurwerk is het vier uur.
- Volgens mijn horloge is het vier uur.
Op deze grafiek zien jullie India en Afrika.
- Ze gaf hem een klok.
- Ze gaf hem een horloge.
Hij heeft een heel duur horloge.
Mijn horloge werkt niet goed.
- Dit uurwerk staat juist.
- Die klok loopt juist.
Je horloge ligt op het bureau.
- Ga voorop.
- Wijs de weg.
- Mijn horloge moet gerepareerd worden.
- Mijn horloge moet worden gerepareerd.
Toon me alles.
Dit polshorloge is veel waard.