Translation of "M'asseoir" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "M'asseoir" in a sentence and their dutch translations:

- Puis-je m'asseoir ici ?
- Je peux m'asseoir ici ?

Kan ik hier zitten?

Puis-je m'asseoir ici ?

- Kan ik hier zitten?
- Mag ik hier zitten?

- J'allai m'asseoir près de lui.
- J'ai été m'asseoir près de lui.

Ik ging naast hem zitten.

Je vais m'asseoir sur ma corde,

Ik gebruik mijn touw... ...om op te zitten...

Je vais m'asseoir sur ma corde.

Ik gebruik mijn touw... ...om op te zitten...

Je ne vais pas m'asseoir ici.

- Ik ga hier niet zitten.
- Ik zit hier niet.
- Hier zit ik niet.
- Hier ga ik niet zitten.

J'allai m'asseoir et ouvris mon ordinateur portable.

Ik ging zitten en opende mijn laptop.

- Puis-je m'asseoir ici ?
- Je peux m’asseoir ici ?

- Kan ik hier zitten?
- Mag ik hier zitten?
- Is het goed als ik hier zit?

- Je m'assis et ouvris mon ordinateur portable.
- J'allai m'asseoir et ouvris mon ordinateur portable.

Ik ging zitten en opende mijn laptop.