Examples of using "L'hiver" in a sentence and their dutch translations:
Ik hou van de winter.
...is het net winter.
De winter gaat voorbij.
Ik hou van de winter.
- De winter is in aantocht.
- De winter komt.
- De winter komt eraan.
Ik hou van de winter.
Brrr! De winter komt eraan!
In de winter van 2012
Het zal gauw winter zijn.
Na de winter komt de lente.
De start van de winter.
Het zal gauw winter zijn.
De Zweedse winter is donker.
De winter heeft het zware werk al gedaan.
Deze winter is warm.
Na de winter komt de lente.
Ik hou meer van de zomer dan van de winter.
Na de winter komt de lente.
We gingen vaak skiën in de winter.
...en daarmee komen ze de winter door.
Haat is de winter van het hart.
Einde winter in Spitsbergen.
In de winter slaap ik onder twee dekens.
Als de winter strenger wordt, worden de nachten nog langer.
De vorige winter ben ik naar Canada gaan skiën.
De vorige winter ben ik naar Canada gaan skiën.
Ik ben afgelopen winter in Canada gaan skiën.
Zelfs op de uiterste breedtegraden duurt de winter niet eeuwig.
Warme en hete dranken zijn meer gewild in de winter.
Ze voeden zich in de winter met honing.
Hun lichaamsgewicht moet met een derde groeien om de winter te overleven.
De winter heeft de bergen van Patagonië in Zuid-Chili bereikt.
In het wild wordt voedsel schaarser naarmate de winter nadert.
Hartje winter kan hij wekenlang overleven in deze schijndode staat.
Die vogels bouwen in de zomer hun nest en vliegen in de winter naar het zuiden.
Oorlogen starten niet zoals de winter start, maar het zijn de mensen die een oorlog starten.
Ze is de laatste twee maanden op dieet geweest omdat ze te veel was aangekomen in de winter.
Ze zetten de winterse uitdagingen naar hun hand... ...en zijn ware meesters geworden van deze lange poolnachten.