Examples of using "Bientôt" in a sentence and their dutch translations:
- Kom snel.
- Kom spoedig.
Kerstmis komt er snel aan.
- Kom snel!
- Kom vlug!
- Kom snel.
- Kom spoedig.
Hij komt snel.
binnenkort.
Word snel beter!
- Tot ziens!
- Tot straks!
Het is binnenkort kerstmis.
- Laten we binnenkort een gesprek voeren!
- Laten we binnenkort praten!
Kom zo meteen terug.
Het is bijna klaar.
- Kom snel terug.
- Kom snel.
- Kom spoedig.
- Kom snel!
- Kom vlug!
- Kom snel.
- Kom spoedig.
- Tot spoedig!
- Tot weldra!
Ben je zo ongeveer klaar?
Ik hoop dat ik je snel weer zie!
We komen er snel achter.
Ik hoop je snel te zien.
De lucht zal snel helder worden.
Ik ben zo terug.
Brrr! De winter komt eraan!
Ik hoop je snel te zien.
Het zal gauw winter zijn.
Hij komt snel.
Ze zal straks komen.
- Hij komt zo terug.
- Zij komt zo terug.
Het is bijna kerst.
Tot ziens, Tom.
Tot ziens, Ian.
Het gaat snel gebeuren.
Zij komt binnenkort thuis.
Hij komt binnenkort thuis.
Tot straks dan.
Het is bijna lente.
Goede dag. Tot ziens.
- Hij zal vlug hier zijn.
- Hij zal hier vlug zijn.
Het zal snel opklaren.
De tulpen zullen snel bloeien.
Hij komt zo naar beneden.
Het is bijna mijn verjaardag.
Het zal gauw winter zijn.
- We zullen spoedig vertrekken!
- We gaan zo!
Je zal snel wenen.
Het is bijna lente.
Hij komt er zo aan.
De lessen hervatten binnenkort.
De lucht zal snel helder worden.
Ik hoop je gauw weer te zien.
De trein zal binnenkort vertrekken.
Binnenkort bloeien de meiklokjes.
Ik hoop je snel te zien.
De trein zal binnenkort vertrekken.
- Hij raakte al snel moe.
- Hij werd snel moe.
- Het contract zal spoedig vervallen.
- Het contract loopt gauw af.
- De postbode komt binnenkort.
- De postbode komt straks.
- Het is bijna klaar.
- Het zal binnenkort klaar zijn.
We hebben zo geen benzine meer.
De zon gaat zo onder.
- Ik hoop dat het snel beter met u gaat.
- Ik hoop dat je vlug beter wordt.
Ik hoop je snel te zien.
- Ik hoop dat u spoedig terugkeert.
- Ik hoop dat je snel terugkomt.
- Ik hoop dat u gauw terugkomt.
Ik denk dat het weldra gaat regenen.
Ik heb bijna geen water meer.
We hebben zo geen benzine meer.
Zij komt zo terug.