Examples of using "L'expliquer" in a sentence and their dutch translations:
Ik kan dat uitleggen.
Schat, ik kan het uitleggen.
- Vraag Tom om het uit te leggen.
- Vraag maar aan Tom om het uit te leggen.
Dat zal ik je uitleggen.
Ik kan het je nu niet uitleggen.
Ik kan het niet uitleggen.
- Hoe moet ik u dat uitleggen?
- Hoe moet ik je dat uitleggen?
Schat, ik kan het uitleggen.
- Vraag Tom om het uit te leggen.
- Vraag maar aan Tom om het uit te leggen.
Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen.
- Ik kan het je onmogelijk uitleggen.
- Het is me onmogelijk het je uit te leggen.
- Ik kan het ook niet verklaren.
- Ik kan het ook niet uitleggen.
Laat mij je het stap voor stap uitleggen.
Tom gaat het aan mij uitleggen.
- Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen.
- Ik weet niet hoe het te verklaren.
Ik heb geen tijd om dat in detail uit te leggen.
Ik weet niet hoe ik het moet uitdrukken.