Translation of "Fumeur " in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Fumeur " in a sentence and their dutch translations:

Fumeur ou non-fumeur ?

Roker of niet-roker?

Avez-vous un coin non-fumeur ?

Heeft u een ruimte voor niet-rokers?

Pourrions-nous avoir une table dans le coin non-fumeur ?

Kunnen we een tafel krijgen in de niet-rokersafdeling?