Examples of using "Envoyer" in a sentence and their dutch translations:
We zouden Jordan naar het ziekenhuis moeten sturen.
Je kunt altijd een berichtje naar Tom sturen.
Kan u deze brief naar Japan versturen?
Ik ga mijn vriend e-mailen.
- Zelfs mijn grootmoeder kan een sms versturen.
- Zelfs mijn oma kan een sms'je versturen.
U kunt Tom altijd een bericht sturen.
Je kunt altijd een berichtje naar Tom sturen.
'32 memes die je onmiddellijk naar je zus zou moeten sturen.'
Ik heb hem gevraagd ons het boek op te sturen.
en mijn broers, zussen en mij naar school sturen.
Geur is een krachtig middel om signalen af te geven in het donker.
Ik ga Tom geen kerstkaart sturen.
- Ik heb je net ge-e-mailed.
- Ik heb u net ge-e-mailed
- Ik heb jullie net ge-e-mailed
- Ik heb je net gemaild.
- Ik heb u net gemaild.
- Ik heb jullie net gemaild.
- Je kunt niet iedereen kerstkaarten sturen.
- U kunt niet iedereen kerstkaarten sturen.
- Jullie kunnen niet iedereen kerstkaarten sturen.
Satelieten die rond onze planeet cirkelen begonnen locatie- en navigatie gegevens door te sturen