Examples of using "écouté" in a sentence and their dutch translations:
Ik luisterde.
Ze luisterde naar me.
Wie heeft geluisterd?
Niemand luisterde naar me.
Zij heeft niet geluisterd.
Ze luisterden.
Zij heeft niet geluisterd.
Iedereen luisterde.
Gisteravond luisterde ik naar de radio.
Ik heb dat gehoord op de radio.
Zij heeft niet geluisterd.
- Gisteren luisterde ik naar een zeer mooi lied.
- Gisteren luisterde ik naar een heel mooi lied.
Hij heeft goed geluisterd, maar heeft niets kunnen horen.
Heb jij afgelopen nacht muziek beluisterd?
Heeft u afgelopen nacht muziek beluisterd?
- Ze hoorde hem zingen.
- Ze heeft hem horen zingen.
- Ik heb het gehoord op de radio.
- Ik heb dat gehoord op de radio.
- Ik heb het over de radio gehoord.
Ze luisterde urenlang naar muziek.