Examples of using "Veli" in a sentence and their dutch translations:
Broeder...
Ik heb één broer.
Tom is Maria's broer.
Tom is Maria's broer.
Ik heb een zus en een broer.
Oom Tom is de broer van mijn moeder.
Ik heb een zus en een broer.
Maar de oudste broer kan zelf klimmen.
Beter een goede buur dan een verre vriend.
- Ik ben jouw broer.
- Ik ben jullie broer.
Mijn broer praat te veel.