Examples of using "Tulossa" in a sentence and their dutch translations:
- Kom je?
- Komt u?
- Komen jullie?
Ik kom eraan, Dana.
- Ik kom.
- Ik kom eraan.
De helikopter komt eraan, ik hoor hem.
Komt ze?
Komen ze?
Weet Tom dat je komt?
Tom wordt dik.
De puber wordt steeds zelfstandiger.
Europa wordt een Amerikaanse kolonie.
We komen.
Tom gaat met ons naar Boston.
Iedereen denkt dat ik gek aan het worden ben.
- De winter is in aantocht.
- De winter komt.
- De winter komt eraan.
Komt Tom?
De dagen worden steeds warmer.
- De bus komt eraan.
- De bus komt.
Roger, komt eraan. Dankjewel. Bear uit.
De pizza is onderweg.
Ik weet niet wanneer hij komt.
Aan het einde van deze maand komt ze thuis.
Wie zal er zijn?
Er komt een heleboel ellende aan
Ik vroeg me af of je vandaag zou komen opdagen.
Kom je morgen terug?
We worden ons bewust van de gevaren van passief roken.
Het ziet ernaar uit dat het vandaag een lange dag wordt.
Waar kom je vandaan?