Examples of using "Mitäs" in a sentence and their dutch translations:
Waarom lachen ze?
Waarom bestellen we geen pizza?
Hoe gaat het met je broer?
Wat vind je ervan om een wandeling te maken in het park?
Wat zal ik eens gaan doen vandaag?
- Wat is dit?
- Wat is dit in hemelsnaam?
Wat doe je?
- Wat doe je?
- Wat ben je aan het doen?
- Waar ben jij mee bezig?
- Wat doe je?
- Waar bent u mee bezig?
- Wat doe je?
- Wat ben je aan het doen?
- Wat bent u aan het doen?
- Wat zijn jullie aan het doen?
- Waar bent u mee bezig?
- Wat doet u?
- Waarmee ben je bezig?
- Wat zit je te doen?
- Wat zitten jullie te doen?
- Wat doen jullie?
- Waarmee zijn jullie bezig?