Examples of using "Whom" in a sentence and their dutch translations:
wie hij nog nooit had gediend.
Voor wie het aanbelangt:
- Met wie spreek ik?
- Met wie praat ik?
Wie zal ik kiezen?
Over wie heb je het?
Met wie ben je aan het praten?
Voor wie luiden de klokken?
Zij, van wie de goden houden, sterven jong.
Aan wie hebt u het gegeven?
Met wie heb ik de eer?
Ik vraag mij af van wie de schaar is.
- Ik ken deze jongen waarvan jij niets weet.
- Ik ken deze jongen die jij niet kent.
Dat is het meisje dat ik goed ken.
Ik heb iemand nodig met wie ik kan praten.
Wie heb je ontmoet?
Wie heb je gezien?
Hij is een betrouwbaar persoon.
Hij is de man die wij allemaal respecteren.
Met wie ga je naar de bioscoop?
Het meisje over wie ik je verteld heb woont hier.
Met wie heb ik de eer?
Met wie heb ik het genoegen?
Ik heb twee zusters, allebei getrouwd.
"Wie de goden liefhebben, die sterft jong," werd in vroeger dagen gezegd.
Wie heeft dit venster gebroken?
Over wie heb je het?
De minister met wie ik onlangs heb gesproken, is het met mij eens.
Ik denk dat je die man niet kan vertrouwen.
- Met wie ben je aan het praten?
- Tegen wie heb je het?
- Er zijn mensen die de nul als een positief getal aanzien.
- Er zijn mensen voor wie de nul een positief getal is.
Ze heeft twee zussen die allebei in Tokyo wonen.
Voor wie ben je bang?
Met wie spreek ik?
Ik heb veel vrienden die ik raadpleeg.
Hij is de man die we allemaal respecteren.
Dit is de vriendin aan wie ik de sleutel gaf.
Hij is de persoon aan wie ik mijn woordenboek heb gegeven.
Wie heeft dat apparaat uitgevonden?
Ik weet waar u vannacht geslapen hebt en met wie.
die zeggen wie wat doet ten op zichte van wie in een zin.
Zijn moeder had drie zoons, waarvan hij de jongste was.
Dat is de man over wie ik onlangs sprak.
Hij was dat soort persoon dat je kunt vertrouwen.
Hij is de jongen over wie we het laatst hadden.
Alle vrienden aan wie ik een uitnodiging gestuurd heb, zijn op het feest gekomen.
Tom heeft meer dan dertig neven en nichten, waarvan hij er sommige nooit ontmoet heeft.
Voor wie luiden de klokken?
Hij is een man waarmee het moeilijk is zaken te doen.
De persoon met wie ik sprak was Duits, niet Amerikaans.
Tom, met wie ik het appartement deelde, is de afgelopen maand verhuisd.
Met wie ga je Kerstmis doorbrengen?
Aan wie heb je het gegeven?
Dit is de vriendin aan wie ik de sleutel gaf.
We ontdekten ook dat van de mensen waarbij cannabis het meest effect had,
Met wie wil je praten?
Met wie heb ik de eer?
Aan wie heb je het boek gegeven?
Aan wie heb je de bloemen gebracht?
Met wie praat ik?
Tegen wie heb je het?
Met wie ben je aan het praten?
- Wie heeft dit gedicht geschreven?
- Wie schreef dit gedicht?
Gisteren heb ik een oude vriend ontmoet, die ik al lang niet meer gezien had.
De directeur van het bedrijf, aan wie ik u deze vrijdag heb voorgesteld, wil u weer spreken.
Men trouwt niet met iemand met wie men kan leven - men trouwt met iemand zonder wie men niet kan leven.
- Het meisje waarover ik je verteld heb woont hier.
- Het meisje over wie ik je verteld heb woont hier.
De kinderen waren blij opa en oma te zien, die zij al lang niet hadden gezien.