Examples of using "Speaking" in a sentence and their dutch translations:
Daar spreek je mee.
Hallo.
Ik ben aan het praten.
Wie is er aan het apparaat?
- Ze spreken Frans.
- Zij spreken Frans.
Nu het toch over eten gaat:
Ik sprak.
- Hij sprak.
- Hij was aan het spreken.
Ik begin te praten.
Tom is aan het praten.
Ze spreken Iers.
We spreken Engels.
Engels spreken is niet makkelijk.
Nu we het over scripts hebben,
Engels spreken is nuttig.
Engels spreken is moeilijk.
Ik spreek.
Hij spreekt Engels.
Er is een deskundige aan het woord.
We praten met elkaar.
- Engels spreken is niet makkelijk.
- Engels spreken valt niet mee.
- Spreken ze Frans?
- Zijn ze Frans aan het spreken?
Ik spreek uit ervaring.
Wat?! Tom spreekt Nederlands!
Tom is Frans aan het spreken.
Ik ben aan het praten.
- Spreek je Iers?
- Spreekt u Iers?
- Spreken jullie Iers?
Ze praatte maar door.
Ze spraken geen Frans.
Ze spreken Nederlands.
terwijl ze zachtjes praatten over hun dromen,
want eigenlijk, technisch gezien, ben ik aan het opzeggen.
In het algemeen herhaalt de geschiedenis zichzelf.
- Hij sprak.
- Hij was aan het spreken.
Engels spreken is leuk.
Het is moeilijk goed Engels te spreken.
Eerlijk gezegd, haat ik hem.
Spreek ik te snel?
Hallo. Hier spreekt Ogawa.
- Heb je Italiaans gesproken?
- Heeft u Italiaans gesproken?
- Hebben jullie Italiaans gesproken?
Zij praat tegen zichzelf.
Onze baby kan nog niet praten.
Welke taal spreken zij?
- Engels spreken is niet makkelijk.
- Engels spreken valt niet mee.
Die mensen spreken Frans.
Er is niets makkelijker dan praten.
Welke taal spreek je?
- Met wie spreek ik?
- Met wie praat ik?
Shh! Je praat te hard!
Tom was met Maria aan het praten.
Ik ben niet gewoon voor een publiek te spreken.
Met wie spreek ik?
Met wie heb ik de eer?
In het algemeen werken Japanners hard.
Japans spreken is makkelijk voor mij.
Ze spreekt goed Engels.
Met wie spreek ik nu?
- Waarom spreek je in het Frans?
- Waarom spreekt u in het Frans?
- Waarom spreken jullie in het Frans?
Spreken in het openbaar maakt me nerveus
Mariko spreekt goed Engels.
Tom en Mary spraken geen Frans.
Ik heb met Tom geoefend Frans te praten.
- Ik spreek Spaans tegen mijn kat.
- Tegen mijn kat spreek ik Spaans.
- Tom is aan het praten.
- Tom praat.
Engels praten is niet eenvoudig, maar interessant.