Examples of using "Waiter" in a sentence and their dutch translations:
- Serveerster gezocht.
- Kelner gezocht.
- Kelnerin gezocht.
Ober, drie koffies, alstublieft.
Mary beledigde de ober.
Ober! Ik heb een mes nodig.
Ober, ik heb een lepel nodig.
Ober, ik heb een servet nodig.
Ober, ik zou graag willen bestellen.
Ober! Breng me alstublieft wat water.
Vergeet de ober geen fooi te geven.
Hij is ober en acteur.
Hij is kelner, maar ook acteur.
Sami is een bediende in een homobar.
Hij is kelner en ook acteur.
Ik heb drie jaar als ober gewerkt.
Ik heb drie jaar als ober gewerkt.
De kelner heeft onze glazen tot het randje gevuld.
Tom gaf de kelner een zeer goede fooi.
John riep luid om de kelner.
- De kelner leek onbekwaam, maar hij was gewoon bedolven.
- De kelner leek onbekwaam, maar hij was gewoon overbelast.
- Ik werkte als ober toen ik student was.
- Ik werkte als kelner toen ik student was.
- Ik werkte als serveerder toen ik student was.
In Engeland vroeg de kelner ons: hoeveel bier wilt ge? Een halve "pint" of een "pint"? Omdat we niet wisten hoeveel dat dan wel was, vroegen we hem de glazen te tonen.