Examples of using "Spoon" in a sentence and their dutch translations:
Mijn lepel is te groot!
Dit is een lepel.
De lepel is gebogen.
Mijn lepel is te groot!
Ober, ik heb een lepel nodig.
- Hebt u een lepel nodig?
- Heb je een lepel nodig?
Wij eten soep met een lepel.
De baby kan nog geen lepel gebruiken.
Ik zou graag een houten lepel willen kopen.
Tom roerde de soep met een lepel.
Italianen eten spaghetti niet met een lepel.
Laat ons even herhalen: beker, bord, mes, vork, lepel, theelepeltje.
Tom eet graag ijs met een kleine lepel.
Ik heb een lepel, vork en mes nodig. Bedankt.
Ik gebruikte de lepel die Tom me vorige Kerstmis gaf om de pudding op te dienen.
De juiste plaatswijze van een bestek is de vork aan de linkerzijde van het bord en het mes aan de rechterzijde alsook de lepel.