Examples of using "To have" in a sentence and their dutch translations:
waarvan bekend is dat er leven ontstond,
- Ik wil plezier hebben.
- Ik wil me amuseren.
- Ik wil me vermaken.
Ik wil het hebben.
we moeten plezier hebben.
Het is leuk om vrienden te hebben.
We zullen plezier hebben.
Sami houdt ervan plezier te hebben.
Je hebt een ontbijt nodig.
Ze verwacht een kind.
Ik ben van plan samen met hem te lunchen.
Ik wil seks met hem hebben.
Zij lijkt veel vrienden te hebben.
dat iedere dag een goede dag is,
Je bent te jong om alcohol te drinken.
Het is handig om een laptop te hebben.
Ik zou graag een kat hebben.
Ik wil mijn ontbijt.
Zij is kennelijk ziek geweest.
Ze wil zich alleen maar vermaken.
Ik ben blij je ontmoet te hebben.
Ik wil graag wat sigaretten.
Wat wil je hebben?
Het is moeilijk goede ideeën te hebben.
Sorry dat ik u liet wachten.
Ik ga wat rusten.
- Vrouwen willen ook neuken.
- Vrouwen willen ook seks hebben.
Leuk dat je er weer bent.
Ik heb een hond gehad.
Wat drink je?
Ik wil een kop koffie.
We zijn verheugd om Tom terug te hebben.
We zijn blij dat we Tom hier hebben.
Tom moest een hersenoperatie ondergaan.
Ik wil een dutje doen.
Ik schaam me dat ik dat gedaan heb.
Hij boft dat hij jou heeft.
Mary en ik zijn van plan twee kinderen te krijgen.
We willen dat iedereen een fijne Kerstmis heeft.
Je hoeft niet alleen te gaan.
lijken we een erg kort geheugen te hebben.
We willen een goede dag hebben,
Om een betere mensheid te hebben...
Ik hoop jullie te hebben overtuigd
Je moet een aantal keer verslagen zijn...
Ik moest radicaal veranderen.
Je lijkt wat te zijn aangekomen.
Ik wil seks met haar hebben.
Hij heeft, geloof ik, in Spanje gewoond.
Oom Bob nodigde ons uit voor het avondeten.
Hij lijkt het land verlaten te hebben.
Ik wil seks met hem hebben.
- Ik heb zeker het verkeerde nummer.
- Het lijkt erop dat ik het verkeerde nummer heb.
Het lijkt erop dat er een fout is gemaakt.
Er is ingepland dat ik met hem ga lunchen.
Naar het schijnt, is hij hier gestorven.
Ik ben van plan samen met hem te lunchen.
Je zou je huiswerk moeten maken.
Heb je zin in een kopje thee?
Hij had de gewoonte brood te eten als ontbijt.
Ik wil het graag zien.
Iedereen streeft naar een beter leven.
Jane heeft schijnbaar een nieuwe vriend.
Ik krijg een hartaanval.