Translation of "Suit" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Suit" in a sentence and their dutch translations:

Suit yourself.

- Doe wat je wilt.
- Doe wat je wil.
- Doe wat ge wilt.

Nice suit.

Mooi pak.

- My suit is gray.
- My suit is grey.

Mijn pak is grijs.

- I don't have a suit.
- I don't own a suit.

Ik heb geen pak.

The suit is reflective,

Het pak is reflecterend

- Nice suit.
- Nice costume.

- Mooi pak.
- Mooi kostuum.

That's a beautiful suit.

Dat is een mooi pak.

These clothes suit you.

- Deze kleding staat je goed.
- Deze kleren staan u goed.

- Your tie blends well with your suit.
- Your necktie matches your suit.

Je stropdas past bij je pak.

I'll put on a suit...

Ik trek een pak aan...

Your necktie matches your suit.

Je stropdas past bij je pak.

- Suit yourself.
- As you like.

Wat je wil.

This tie matches your suit.

Deze stropdas past bij je pak.

Don't forget your bathing suit.

Vergeet je badpak niet.

This work doesn't suit me.

Dat werk past mij niet.

- Suit yourself.
- As you wish.

- Zoals u wilt!
- Zoals je wilt.
- Wat je wil.

He's wearing a bathing suit.

Hij draagt een badpak.

- I had a bespoke suit made.
- I had a suit tailored for me.
- I had the tailor make a suit for me.

Ik had me een kostuum laten maken.

- Those shoes don't go with the suit.
- Those shoes don't go with that suit.

Die schoenen passen niet met het pak.

At a time to suit you.

- Suit yourself.
- Do as you please.

Doe wat je wil.

- Do as you want.
- Suit yourself.

- Doe wat je wilt.
- Doe wat je wil.
- Doe wat ge wilt.

Tom wore only his birthday suit.

Tom droeg alleen zijn adamskostuum.

I'll make you a new suit.

Ik zal een nieuw pak voor u maken.

Is that a new bathing suit?

Is dat een nieuw badpak?

I don't have a bathing suit.

Ik heb geen badpak.

Tom was wearing an expensive suit.

Tom droeg een duur pak.

Could I borrow your gray suit?

- Kan ik jouw grijze pak lenen?
- Kan ik uw grijze pak lenen?

- Do as you like.
- Suit yourself.

Doe wat je wilt.

Tom was wearing a gray suit.

Tom droeg een grijs pak.

Tom wasn't wearing a gray suit.

Tom droeg geen grijs pak.

Tom is wearing a gray suit.

Tom draagt ​​een grijs pak.

- She was dressed in a red bathing suit.
- She was wearing a red bathing suit.

Ze droeg een rood badpak.

The tie doesn't fit with my suit.

De das past niet bij mijn pak.

She was wearing a red bathing suit.

Ze droeg een rood badpak.

The short woman wears a gray suit.

De kleine vrouw draagt een grijs mantelpak.

The tall woman wears a gray suit.

De lange vrouw draagt ​​een grijs pak.

Those shoes don't go with the suit.

Die schoenen passen niet met het pak.

I had a suit tailored for me.

Ik heb me een kostuum laten maken.

The wing suit and skydiving is incredibly exciting

Het vleugelpak... ...en het skydiven is zo spannend...

The suit I'll wear is the same one

Ik ga hetzelfde pak aantrekken...

Where did you have your new suit made?

Waar heb je je nieuwe kostuum laten maken?

Your shoes do not go with the suit.

Je schoenen passen niet bij dat pak.

They stared at her swimming suit in amazement.

Ze staarden met verbazing naar haar zwempak.

These glasses don't suit me. They're too big.

Deze brillen passen me niet goed, ze zijn te groot.

I want a suit made of this material.

Ik wil een pak gemaakt van dit materiaal.

This swimming suit is made of elastic material.

Dat badpak is uit elastisch materiaal gemaakt.

I will make a new suit for you.

Ik zal een nieuw pak voor u maken.

Instinctively, I knew not to wear a wet suit.

Instinctief wist ik dat ik geen wetsuit moest dragen.

His suit was gray and his tie was yellow.

Zijn pak was grijs en zijn stropdas was geel.

I must buy a new suit for my son.

- Ik moet voor mijn zoon een nieuw kostuum kopen.
- Ik moet voor mijn zoon een nieuw pak kopen.

I had the tailor make a suit for me.

Ik had me een kostuum laten maken.

Tom looked very sexy in his royal blue suit.

Tom leek heel sexy in zijn koningsblauw pak.

- I thought you were going to wear your new suit.
- I thought that you were going to wear your new suit.

- Ik dacht dat je jouw nieuwe kostuum ging dragen.
- Ik dacht dat je jouw nieuwe pak ging dragen.

- Do what you like.
- Suit yourself.
- Do what you want.

- Doe wat je wilt.
- Doe wat ge wilt.

- Do as you want.
- Do as you like.
- Suit yourself.

Doe wat je wil.

Her harsh manner of speaking doesn't suit her pretty face.

Haar bijtende manier van spreken klopt niet met haar mooi gezicht.

Tom was wearing a gray suit with a red tie.

Tom droeg een grijs pak met een rode stropdas.

I thought you were going to wear your new suit.

- Ik dacht dat je jouw nieuwe kostuum ging dragen.
- Ik dacht dat je jouw nieuwe pak ging dragen.

Tom was wearing a gray suit and a red tie.

Tom droeg een grijs pak en een rode stropdas.

Tom is wearing a gray suit with a red tie.

Tom draagt ​​een grijs pak met een rode stropdas.

Tom is wearing a gray suit and a red tie.

Tom draagt ​​een grijs pak en een rode stropdas.

- Do as you like.
- Suit yourself.
- Do as you please.

Doe wat je wilt.

Trying on the suit, Dima found it to be too big.

Dima paste het pak, maar het bleek te groot te zijn.

- Whatever you say.
- Suit yourself.
- You're the boss.
- As you wish.

- Zoals je wilt.
- Wat je wil.

I don't need to wear a suit and tie to work.

Ik hoef geen pak en stropdas te dragen naar werk.

I'll have a shower and shave, and I'll put on a suit.

Ik ga douchen en scheren. Dan trek ik een pak aan.

"I'm in an Armani store buying a suit, of course" Dima replied.

"Ik ben in een Armaniwinkel een pak aan het kopen, natuurlijk," antwoordde Dima.

- Do as you like.
- Do whatever you want.
- Do what you like.
- Suit yourself.

- Doe wat je wilt.
- Doe wat je wil.
- Doe wat ge wilt.
- Doe wat u wil.
- Doe wat je goed lijkt.

- Your shoes do not go with the suit.
- Your shoes don't go with that outfit.

Je schoenen passen niet bij dat pak.

- Do as you want.
- Do as you like.
- Suit yourself.
- Do as you please.
- Do as you see fit.

Doe wat je wilt.

Keeping the suit on, Dima walked out of the changing room and stated that he wanted to make the purchase.

Met het pak aan liep Dima het pashokje uit en verklaarde dat hij de aanschaf wilde doen.