Translation of "Tie" in Dutch

- Tie your shoelaces.
- Tie your shoes.
- Tie your shoe.

Strik je schoenveters.

How do you tie a tie?

Hoe knoop je een das?

- Tom can’t tie his own tie.
- Tom doesn't know how to tie his own tie.

- Tom kan zijn eigen stropdas niet strikken.
- Tom kan zijn eigen stropdas niet knopen.
- Tom weet niet hoe hij zijn eigen stropdas moet strikken.
- Tom weet niet hoe hij zijn eigen stropdas moet knopen.

My dad helped me tie my tie.

Mijn vader heeft me geholpen mijn das te strikken.

Tom doesn't know how to tie a tie.

Tom weet niet hoe je een stropdas moet knopen.

I don't know how to tie a tie.

Ik weet niet hoe ik een das moet knopen.

Tie your shoelaces.

Strik je schoenveters.

Tie your shoes.

- Bind je schoenen vast.
- Bind uw schoenen vast.
- Bind je schoenen.
- Bind uw schoenen.

Your tie is crooked.

Je stropdas zit scheef.

My tie is orange.

Mijn stropdas is oranje.

Take off your tie.

Doe je stropdas af.

Tom's tie is yellow.

- De das van Tom is geel.
- Toms stropdas is geel.

That's a nice tie.

Dat is een mooie stropdas.

- How much is this tie?
- How much does this tie cost?

Wat kost deze stropdas?

- I think I'll take this tie.
- I think I'll buy this tie.

Ik denk dat ik deze das ga kopen.

Do I need a tie?

Heb ik een stropdas nodig?

That tie really suits you.

Die das zit je echt goed.

Is that a new tie?

- Is dat een nieuwe das?
- Is dat een nieuwe stropdas?

I bought a red tie.

- Ik heb een rode das gekocht.
- Ik heb een rode stropdas gekocht.

How much is this tie?

Wat kost deze stropdas?

This tie matches your suit.

Deze stropdas past bij je pak.

Tom put on his tie.

Tom deed zijn stropdas om.

Tom can't tie his shoelaces.

Tom kan zijn veters niet strikken.

I can't tie my shoelaces.

- Ik kan mijn veters niet strikken.
- Ik kan mijn veters niet vastmaken.

I can't tie my shoes.

Ik kan mijn veters niet vastmaken.

I gave Tom a tie.

- Ik heb Tom een stropdas gegeven.
- Ik gaf Tom een stropdas.

That tie is too expensive.

Deze stropdas is veel te duur.

- Tom can't tie his shoelaces by himself.
- Tom can't tie his own shoes.

Tom kan zijn eigen schoenveters niet strikken.

- I hate the tie you're wearing.
- I hate the tie that you're wearing.

Ik haat de das die je draagt.

- Tom doesn't know how to tie his shoelaces.
- Tom can't tie his shoelaces by himself.
- Tom can't tie his own shoes.

- Tom kan niet zelf zijn veters stikken.
- Tom kan zijn eigen schoenveters niet strikken.

I hate the tie you're wearing.

Ik haat de das die je draagt.

How much does this tie cost?

Hoeveel kost deze stropdas?

That tie suits you very well.

Die stropdas staat je erg goed.

Tom is wearing a black tie.

Tom draagt een zwarte stropdas.

I would take this brown tie.

Ik zou deze bruine das nemen.

I think I'll buy this tie.

Ik denk dat ik deze das ga kopen.

The tie looks good on you.

De stropdas staat je goed.

- Must I wear a tie at work?
- Do I have to wear a tie at work?

Moet ik een stropdas op het werk dragen?

Rope out, tie it off the tree.

Touw pakken, aan een boom binden.

The tie doesn't fit with my suit.

De das past niet bij mijn pak.

I found a nice tie for Tom.

Ik vond een mooie stropdas voor Tom.

I found a nice tie for you.

Ik heb een leuke das voor je gevonden.

Tom is wearing a reddish-orange tie.

Tom draagt ​​een roodoranje stropdas.

I dislike the tie you have on.

Ik haat de das die je draagt.

I don't wear a tie every day.

Ik draag niet iedere dag een das.

Tom showed Mary how to tie knots.

Tom toonde aan Mary hoe je knopen moet leggen.

Tom is wearing a tie, isn't he?

Tom heeft een stropdas om, nietwaar?

- Do you have a tie I could borrow?
- Do you have a tie that I could borrow?

Heb je een das die ik zou kunnen lenen?

I'm gonna tie another rope for safety. Okay.

Ik verbind een ander touw voor de veiligheid.

My father has a blue and gray tie.

Mijn vader heeft een blauwe en grijze stropdas.

I don't want to wear this stupid tie.

Ik wil deze stomme das niet dragen.

When are you planning to tie the knot?

Wanneer ga je in het huwelijksbootje stappen?

Tom wore a red and white striped tie.

- Tom droeg een rood met wit gestreepte das.
- Tom droeg een rood met wit gestreepte stropdas.

Then we tie the paracord to the climbing rope.

En dan binden we het parachutekoord aan het klimtouw.

His suit was gray and his tie was yellow.

Zijn pak was grijs en zijn stropdas was geel.

Tom loosened his tie and poured himself a drink.

Tom deed zijn stropdas los en schonk zichzelf een drankje in.

Do I have to wear a tie at work?

Moet ik een stropdas op het werk dragen?

Dan believes this tie belongs to his wife's lover.

Dan denkt dat deze das van de minnaar van zijn vrouw is.

- I don't think this shirt goes with that red tie.
- I don't think that this shirt goes with that red tie.

Ik denk niet dat dit overhemd bij die rode stropdas past.

[Bear] Get a bit of paracord, can tie him up.

Ik kan hem vastbinden met een stukje parachutekoord.

Get a bit of paracord, we can tie him up.

Pak een stukje parachutekoord, dan binden we hem vast.

It is unusual to see rock stars wearing a tie!

Het is ongebruikelijk om rocksterren met een stropdas te zien!

I don't think this shirt goes with that red tie.

Ik denk niet dat dit overhemd bij die rode stropdas past.

I always tie my shoes tightly before I go jogging.

Ik doe mijn veters altijd stevig vast vooraleer ik ga joggen.

Tom was wearing a gray suit with a red tie.

Tom droeg een grijs pak met een rode stropdas.

Tell Tom that he needs to wear a tie tomorrow.

Zeg tegen Tom dat hij morgen een das moet dragen.

Tom was wearing a gray suit and a red tie.

Tom droeg een grijs pak en een rode stropdas.

Tom is wearing a gray suit with a red tie.

Tom draagt ​​een grijs pak met een rode stropdas.

Tom is wearing a gray suit and a red tie.

Tom draagt ​​een grijs pak en een rode stropdas.