Examples of using "Grey" in a sentence and their dutch translations:
De olifant is grijs.
Ik word grijs.
Hij had grijs haar.
Is die kat grijs?
De leraar heette meneer Grey.
Dit potlood is niet grijs.
- 's Nachts zijn alle katten grijs.
- In de nacht zijn alle katjes grauw.
Mijnheer Grey genoot niet van zijn werk.
's Nachts zijn alle katten grijs.
's Nachts zijn alle katten grijs.
Al jouw katten zijn grijs.
De leraar heette meneer Grey.
We hebben de heer Grey voorzitter van de commissie gemaakt.
Zijn trui is grijs.
Mijn pak is grijs.
Hij had grijs haar.
- Hij had grijs haar.
- Ik had grijs haar.
De lucht was grijs.
Deze bloem is grijs.
Zijn hoofd was grijs.
Deze huismuis is grijs.
Dit potlood is niet grijs.
Het was een vochtige, grauwe zomerdag eind juni.
Dit potlood is niet grijs.
Zijn grijze haar was in een paar maanden tijd helemaal wit geworden.