Translation of "Snowing" in Dutch

- It is snowing.
- It's snowing.

- Het sneeuwt.
- Het is aan het sneeuwen.

- It's snowing today.
- Today it is snowing.
- Today it's snowing.
- It is snowing today.

Het sneeuwt vandaag.

- Look! It's snowing!
- Look! It's snowing.

Kijk! Het sneeuwt!

- Snow is falling.
- It is snowing.
- It's snowing.
- It's been snowing.

- Het sneeuwt.
- Het is aan het sneeuwen.

It's snowing!

Het sneeuwt!

- It is snowing now.
- It's snowing now.

- Nu sneeuwt het.
- Het sneeuwt nu.

- It's snowing today.
- It is snowing today.

Het sneeuwt vandaag.

- It snows hard.
- It's really snowing.
- It's snowing hard.
- It's snowing heavily.

Het sneeuwt hard.

- It's snowy today.
- It's snowing today.
- Today it is snowing.
- Today it's snowing.
- It is snowing today.

Het sneeuwt vandaag.

- It snowed.
- It was snowing.
- It's been snowing.

- Het had gesneeuwd.
- Het heeft gesneeuwd.
- Het was aan het sneeuwen.

- Snow is falling.
- It is snowing.
- It's snowing.

- Het sneeuwt.
- Het is aan het sneeuwen.

Look, it's snowing!

Kijk, het sneeuwt!

It was snowing.

Het was aan het sneeuwen.

Finally, it's snowing!

- Eindelijk, het sneeuwt!
- Eindelijk sneeuwt het!

Look! It's snowing!

- Kijk, het sneeuwt!
- Kijk! Het sneeuwt!

It's really snowing.

Het is echt aan het sneeuwen.

It's still snowing.

Het sneeuwt nog steeds.

It's snowing today.

Het sneeuwt vandaag.

It's snowing again.

- Het sneeuwt weer.
- Het is weer aan het sneeuwen.

Oh, it's snowing!

Oh, het sneeuwt!

It's snowing outside.

Het sneeuwt buiten.

It's been snowing.

Het heeft gesneeuwd.

It's snowing here.

Het sneeuwt hier.

It's snowing there.

Het sneeuwt daar.

It's stopped snowing.

Het is gestopt met sneeuwen.

Is it snowing?

- Sneeuwt het?
- Is het aan het sneeuwen?

But it's snowing!

Maar het sneeuwt!

It's snowing hard.

Het sneeuwt hard.

It's started snowing again.

Het is weer gaan sneeuwen.

It is snowing now.

Nu sneeuwt het.

It's snowing in Paris.

Het sneeuwt in Parijs.

- I awoke to find it snowing.
- When I awoke, it was snowing.
- It was snowing when I woke up.

Toen ik wakker werd, sneeuwde het.

- I awoke to find it snowing.
- When I awoke, it was snowing.
- When I woke up, it was snowing.

Toen ik wakker werd, sneeuwde het.

It's been snowing all night.

Het heeft de hele nacht gesneeuwd.

Looks like it's snowing, eh?

Het lijkt alsof het sneeuwt, hé?

It will be snowing tomorrow.

Morgen zal het sneeuwen.

It kept snowing all day.

Het heeft de hele dag gesneeuwd.

It's snowing here in Boston.

Het sneeuwt hier in Boston.

It's snowing now in Boston.

- Het sneeuwt nu in Boston.
- Nu sneeuwt het in Boston.
- In Boston sneeuwt het nu.

It hasn't started snowing yet.

Het is nog niet begonnen met sneeuwen.

- Ah! Snow!
- Oh, it's snowing!

Oh, het is aan het sneeuwen!

It's not raining. It's snowing.

Het regent niet. Het sneeuwt.

It stopped snowing an hour ago.

Een uur geleden stopte het met sneeuwen.

- It snows outside.
- It's snowing outside.

Het sneeuwt buiten.

It had been snowing all week.

Het was al de hele week aan het sneeuwen.

- It snows there.
- It's snowing there.

Het sneeuwt daar.

When I awoke, it was snowing.

Toen ik wakker werd, sneeuwde het.

- It snows hard.
- It's snowing hard.

Het sneeuwt hard.

I wish it would stop snowing.

Ik wou dat het stopte met sneeuwen.

I believe it will be snowing tomorrow.

Ik geloof dat het morgen gaat sneeuwen.

It has been snowing for two days.

Het sneeuwt al twee dagen.

- It's started to snow.
- It's started snowing.

- Het is begonnen te sneeuwen.
- Het is beginnen te sneeuwen.

- The snow stopped falling.
- It's stopped snowing.

Het is gestopt met sneeuwen.

- It'll snow tomorrow.
- It will be snowing tomorrow.

Morgen gaat het sneeuwen.

- It's snowing in Paris.
- It snows in Paris.

Het sneeuwt in Parijs.

When I opened the curtains, it was snowing.

- Wanneer ik de gordijnen opende was het aan het sneeuwen.
- Het was aan het sneeuwen wanneer ik de gordijnen opende.

It was snowing, but it wasn't very cold outside.

Het sneeuwde, maar het was niet erg koud buiten.

- It's been snowing all night.
- It snowed all night.

Het heeft de hele nacht gesneeuwd.

It's snowing this winter even more so than last.

Het sneeuwt deze winter zelfs nog meer dan tijdens de laatste.

Do you like to be outside when it's snowing?

Vind je het leuk om buiten te zijn als het sneeuwt?

But when it's snowing like this, you've gotta be smarter,

Maar met deze sneeuw moet je slimmer zijn.

But when it's snowing like this, you've gotta be smarter,

...maar als het zo sneeuwt moet je slimmer zijn.

- Ah! Snow!
- Hey, it's snowing.
- Ah, snow!
- Oh, it's snow!

Ach, het sneeuwt!

- It'll snow tomorrow.
- It will snow tomorrow.
- It will be snowing tomorrow.

Morgen gaat het sneeuwen.

- I believe it will be snowing tomorrow.
- I believe it will snow tomorrow.

Ik geloof dat het morgen gaat sneeuwen.

- I believe it will be snowing tomorrow.
- I believe it will snow tomorrow.
- I think it'll snow tomorrow.
- I believe it'll snow tomorrow.

Ik geloof dat het morgen gaat sneeuwen.