Examples of using "Sauna" in a sentence and their dutch translations:
- Ben je in de sauna?
- Bent u in de sauna?
- Zijn jullie in de sauna?
Sami was in een sauna.
Tom is in de sauna.
Er is een sauna en een zwembad.
Heeft dit hotel een sauna?
Ze gaat graag naar de sauna.
In Finland heeft bijna iedereen een sauna in huis.