Examples of using "Printer" in a sentence and their dutch translations:
Waar is de drukmachine?
Ik kan de drukmachine niet vinden.
Heb je een printer?
Tom heeft een 3D-printer.
Tom heeft een nieuwe multifunctionele printer gekocht.
Doordat de inkt op was, kon de printer niks afdrukken.
Een groep studenten bouwde een orthopedische hand met een 3D-printer.