Examples of using "Photo" in a sentence and their dutch translations:
- Het is haar foto.
- Het is zijn foto.
- Ik houd van deze foto.
- Ik hou van deze foto.
Het is haar foto.
- Het is zijn foto.
- Dit is zijn foto.
- Wiens foto is dit?
- Van wie is deze foto?
Ik heb een pasfoto nodig.
Hier is een foto van haar.
Mag ik een foto maken?
Is dit een recente foto?
- Jouw profielfoto ziet er niet professioneel uit.
- Uw profielfoto is onprofessioneel.
Tom heeft Mary de foto getoond.
Wie ontbreekt er in deze foto?
Ik heb een pasfoto nodig.
Een foto trok mijn aandacht.
Je stuurde me je foto.
Deze foto is mijn favoriete.
- Tom heeft een foto van een vlieghaven.
- Tom heeft een foto van een luchthaven.
Waar heb je zijn foto gevonden?
Deze foto is genomen in Nara.
Is dit een recente foto?
Ik bekijk die foto steeds met walging.
Tom liet zijn fotoalbum aan Mary zien.
- Hij wou zijn fotocollectie digitaliseren.
- Hij wou zijn fotocollectie laten digitaliseren.
We lieten ons op het strand fotograferen.
De foto ging van hand tot hand.
Laat me de foto zien.
- Ik houd van deze foto.
- Ik hou van deze foto.
Herkent u de man op deze foto?
Ik denk dat deze foto in mei genomen is.
Een foto op het bureau van Tom trok mijn aandacht.
Hij liet ons een foto van zijn moeder zien.
Op de foto staat een groep congresdeelnemers.
Hij kijkt naar een foto van zijn vriend.
Hij kijkt naar de foto van zijn vriend.
Dit is een foto van Dia en Yusor's trouwdag.
Is dit een recente foto?
Is dit een recente foto?
Is dit een recente foto?
Een ingelijste foto van mijn familie hangt boven mijn bureau.
Mag ik een foto maken?
Deze foto laat zien hoe ik de bewegingen het liefst oefen.
Iedere keer als ik die foto zie, denk ik aan mijn vader.
Ik kan niet naar deze foto kijken zonder herinnerd te worden aan mijn schooltijd.
Ik kan niet naar deze foto kijken zonder herinnerd te worden aan mijn schooltijd.
Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.
Kan je een foto van ons nemen?
Steeds wanneer ik naar deze foto kijk, herinner ik me die gelukkige dagen op het platteland.
Hier is een foto van haar.
Herkent u de man op deze foto?
Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.
- Deze foto heeft hij gemaakt.
- Deze foto heeft hij getrokken.
- Hij heeft deze foto gemaakt.
- Deze foto heeft hij genomen.
Deze foto heb ik vorige week gemaakt.