Examples of using "Knock" in a sentence and their dutch translations:
Tok, tok, wie is daar?
Ga je gang.
Gelieve te kloppen alvorens binnen te gaan.
Klop alsjeblieft.
Ik had u niet horen kloppen.
- Moge het geluk aan je deur kloppen.
- Moge het geluk aan uw deur kloppen.
Er wordt op de deur geklopt.
- Ik hoorde een klopje op de deur.
- Ik hoorde iemand op de deur kloppen.
Let erop dat je het glaasje niet omstoot.
Klop op de deur alvorens de kamer binnen te gaan.
Er werd op de huisdeur geklopt.
Hou ermee op.
Wanneer je ogen een schone vrouw aanschouwen, sla ze dan neer.
Als je op de doodskist klopt, zal je de dood wakker maken.
Er wordt op de deur geklopt.
"Bedankt dat ik op je Xbox mag spelen." "Geen probleem kerel, leef je uit."
Hou ermee op.
"Klop klop, is er iemand thuis?" "Ga weg!" "Ik kan je niet horen." "Oké, wat is er?" "Mag ik mezelf voorstellen. Ik ben Geronimo Stilton." "Wat wil je?" "Uwe Hoogheid, laat me uw koninkrijk doorkruisen, zodat ik—" "Afgewezen." "Maar— " "Tenzij je een echte krijger bent." "Geloof me als ik u vertel dat ik GEEN ridder ben." "Dus je hebt geen zwaard?" "Niet eens één. Ik ben geen ridder." "Wat dacht je van een stuk van de Triforce?" "Ik ben GEEN ridder!" "Je ziet eruit als een ridder op deze foto die ik op jouw website heb gevonden." "Ik ben geen ridder!" "Ga dan weg." "Maar… oké."