Examples of using "Hungarian" in a sentence and their dutch translations:
Leer Hongaars!
Ik ben Hongaars.
Hij is Hongaars.
Leer Hongaars!
Leer Hongaars!
Ik leer Hongaars.
- Ik ben Hongaar.
- Ik ben Hongaarse.
- Ik kom uit Hongarije.
We leren Hongaars.
Ik ben geen Hongaar.
- Ben je Hongaars?
- Bent u Hongaars?
- Zijn jullie Hongaars?
Ik spreek Hongaars.
Ik leer Hongaars.
Ik ben Hongaar.
Hongaars is mijn moedertaal.
Spreekt u Hongaars?
Zeg dat in het Hongaars.
In Hongarije spreken ze Hongaars.
Waar is de Hongaarse ambassade?
In Hongarije spreekt iedereen Hongaars.
Spreekt zij ook Hongaars?
Spreekt hij ook Hongaars?
Thuis spreken we Hongaars.
Hongaars is mijn moedertaal.
Waar heb je Hongaars geleerd?
Maar van het Hongaarse woord voor camera
Hongarije wordt "Magyarország" genoemd in het Hongaars.
Die Hongaarse meisjes zijn zeer mooi.
Ik zou mijn Hongaars graag willen verbeteren.
Die Hongaarse acteur bezit enkele bioscopen.
Van 2013 tot 2015 leerde ik Hongaars.
Het Hongaars, Fins en Ests zijn Oeraalse talen.
George Bernard Shaw heeft jarenlang Hongaars gestudeerd.
De Hongaarse taal is beter dan Esperanto.
Hij spreekt Hongaars en zij spreekt Duits.
De klinkerharmonie is belangrijk in het Hongaars.
De Hongaarse vlag is rood, wit en groen.
maar blijft Duits en Oostenrijks-Hongaars vechten krachten.
Tom weet het verschil niet tussen een Rom en een Hongaar.
De afgelopen maand heb ik Chinees, Frans, Italiaans, Grieks, Hongaars en Mexicaans gegeten.
Het Hongaars wordt, hoewel gesproken in Europa, niet beschouwd als een Indo-Europese taal, net als het Fins en het Baskisch.
Reeds meer dan achthonderd jaar wonen er in Transilvanië Duitse inwijkelingen voornamelijk uit de Moezel- en de Rijnstreek onder het bewind van de Hongaarse koningen, het Habsburgse Rijk en het communisme van Ceaușescu.