Examples of using "Fired" in a sentence and their dutch translations:
Je bent ontslagen.
Je bent ontslagen.
Je bent ontslagen.
Je bent ontslagen.
Sami schoot.
Ik heb geschoten.
Je bent ontslagen.
Tom werd ontslagen.
Ik werd ontslagen.
- Tom was ontslagen.
- Tom werd ontslagen.
Beelden werden verbrand.
Tom werd ontslagen.
Je bent niet ontslagen.
Tom heeft Maria ontslagen.
Ik heb hem ontslagen.
We hebben Tom ontslagen.
Wie heeft Tom ontslagen?
Waarom was je ontslagen?
Tom werd ontslagen.
Ben je ontslagen?
Sami wordt ontslagen.
Waarom waren jullie ontslagen?
Niemand werd ontslagen.
Tom werd ontslagen.
Wegens diefstal werd hij ontslagen.
Ik ben niet ontslagen. Ik heb mijn ontslag gegeven.
Mijn baas heeft me juist ontslagen.
Tom is vanmiddag ontslagen.
Tom werd ontslagen.
Hij werd door de school ontslagen.
Dan werd vanwege Linda ontslagen.
Ik werd ontslagen.
Ik verdiende niet ontslagen te worden.
- Tom wordt zeker niet ontslagen.
- Tom zal zeker niet ontslagen worden.
Ik werd ontslagen, samen met een aantal anderen.
Ik ben bang dat ik misschien wordt ontslagen.
Ik denk dat Tom ontslagen gaat worden.
Tom werd wegens onbetrouwbaarheid ontslagen.
- Ik val maar meteen met de deur in huis. Je bent ontslagen.
- Ik kom direct ter zake. Je bent ontslagen.
Kortom, hij is ontslagen.
De pizza werd in een houtoven gebakken.
Tom en Mary wisten dat ze niet ontslagen zouden worden.
Tom werd ontslagen.
De oproerpolitie vuurde traangas en waterkanonnen af op demonstranten.
Tom was een collega van mij voordat ze hem ontsloegen.
In plaats van het probleem op te lossen, werd de klokkenluider ontslagen.
Tom ontsloeg Mary omdat zij vaak te laat op het werk verscheen.
Ze hebben mij verteld dat Tom en Mary ontslagen gaan worden.
Voor zover ik gehoord heb, denk ik dat Tom zal worden ontslagen.
voegde Lefebvre eraan toe," had ik duizend kogels van dichterbij op me afgevuurd voordat ik dit allemaal kreeg. "