Examples of using "Faith" in a sentence and their dutch translations:
Heb vertrouwen.
Geloof doet wonderen!
Blijf geloven.
Mensen verloren het vertrouwen in banken.
Zij is overtuigd van haar schoonheid.
Hij vertrouwt de dokter niet meer.
Geloof is nooit perfect, maar kennis wel.
Hij had iets dat ik niet had: geloof.
Ik zei: "In dat geval is beginnen met een geloofsgemeenschap
Ik hoor het wel maar ik geloof het niet.
Ik heb geen vertrouwen in jouw vermogen om de situatie recht te zetten.
Ik ben echt geraakt door de leringen van het Bahá'í-geloof.
Normaal gesproken vertrouwen kinderen hun ouders.
Maar zijn blinde vertrouwen in de keizer overleefde Rusland niet ... voortaan zou hij
Vertrouwen is het nemen van de eerste stap, zelfs als je niet de hele trap kunt zien.
[Ik vind], dat er nog altijd iets moois overblijft, aan de natuur, de zonneschijn, de vrijheid, aan jezelf, daar heb je wat aan. Kijk daarnaar, dan vind je jezelf weer en God, dan word je evenwichtig. En wie gelukkig is, zal ook anderen gelukkig maken, wie moed en vertrouwen heeft, zal nooit in de ellende ondergaan!