Examples of using "Died…" in a sentence and their dutch translations:
- Tom is gestorven.
- Tom is overleden.
- Niemand stierf.
- Niemand is gestorven.
Tom is gestorven.
- Niemand stierf.
- Niemand is gestorven.
- Er is iemand gestorven.
- Iemand is overleden.
Hij is onlangs overleden.
- Tom stierf bijna.
- Tom ging bijna dood.
- Tom is bijna gestorven.
- Tom is gestorven.
- Tom is overleden.
Stephen stierf.
- Zij is overleden.
- Ze stierf.
- Wie is dood?
- Wie is gestorven?
- Wie is overleden?
- Wie is er doodgegaan?
- Wie is er overleden?
- Tom is gestorven.
- Tom is overleden.
Ik stierf.
We zijn gestorven.
Hij is gestorven.
- Niemand stierf.
- Niemand is gestorven.
- Maria stierf.
- Maria is gestorven.
Sami stierf.
- Ze stierven.
- Ze zijn overleden.
Jij bent dood!
Yanni is overleden.
De batterij is leeg!
De melkveehouder stierf.
Tom stierf aan een longontsteking.
Tom stierf in de gevangenis.
Ik stierf bijna ter plekke.
- Hoeveel zijn er gestorven?
- Hoeveel doden?
- De hond stierf.
- De hond ging dood.
Veel vissen stierven.
Plots was hij dood.
Hij is gisteren overleden.
Die persoon is overleden.
- Tom stierf alleen.
- Tom is alleen gestorven.
- Je was bijna dood.
- U was bijna dood.
- Jullie waren bijna dood.
Haar vader is overleden.
Tom is als gelukkig mens gestorven.
De radio is uit.
- Tom stierf direct.
- Tom stierf meteen.
Tom stierf jong.
Tom is gisteren gestorven.
Hij stierf snel.
De schildpad stierf.
De motor viel dood.
Zij stierven op het slachtveld.
Ik weet dat Tom is gestorven.
Tom stierf maandagmorgen.
- Tom is gestorven.
- Tom stierf.
- Tom is dood.
Alexander stierf in Babylon.
Tom bezweek aan zijn verwondingen.
Lincoln is in 1865 overleden.
- De schilder is jong gestorven.
- De schilder is jong overleden.
Tom stierf in 2009.
Tom is vorig jaar overleden.
Ze overleed in 1960.
- Maciek heeft in december het leven verloren.
- Maciek overleed in december.
- Maciek is in December gestorven.
- Tom is in bed gestorven.
- Tom is in een bed gestorven.
Hij is aan longontsteking gestorven.
De batterij is leeg!
Hij stierf gisteravond.
Uw moeder is gisteren overleden.
Ze is vorige week overleden.