Examples of using "Clear" in a sentence and their dutch translations:
Is dat duidelijk?
Het is duidelijk.
Hou afstand.
Duidelijk.
Ruim de tafel af.
De lucht is helder.
Het is overduidelijk.
Is dat duidelijk?
- Oké, chef!
- Oké, baas!
- Alles in orde, baas!
Duidelijk.
- Alles is duidelijk.
- Alles is helder.
Is het duidelijk?
Ruim de tafel af.
- Dit is zo klaar als een klontje.
- Het is zo klaar als een klontje.
De boodschap is duidelijk.
Ruim de tafel af!
Mijn urine is helder.
De lucht is helder.
Is alles duidelijk?
Is mijn uitleg duidelijk?
De implicaties zijn duidelijk.
De implicatie was duidelijk.
De implicatie is duidelijk.
Mijn instructies waren duidelijk.
Je was heel duidelijk.
De stimuli zijn duidelijk.
Het is voor iedereen duidelijk.
Het zal snel opklaren.
Voor de duidelijkheid:
Het is dus niet helemaal duidelijk
De lucht klaarde op.
Het zeewater is niet doorzichtig.
Zijn uitleg is niet duidelijk.
Hij maakte zijn bedoeling duidelijk.
Het is zo klaar als een klontje.
Zal het snel opklaren?
- Snap je het?
- Verstaan?
- Begrepen?
- Heb je het begrepen?
- Heb je het gesnapt?
- Snappen jullie?
De weg is helemaal vrij.
- Dit was een duidelijke tegenstrijdigheid.
- Dit was duidelijk een contradictie.
- Deze tegenstrijdigheid was duidelijk.
Hij heeft zijn ideeën niet helder.
...en doe hem in een doorzichtige fles.
We hebben duidelijk bewijs dat het bestaat.
Bijna elke dag is de hemel helderblauw.
Het is duidelijk wat er nu te doen staat.
Ik denk dat ik niet duidelijk genoeg ben geweest.
Het is niet duidelijk of ze zal instemmen.
Eén heldere gedachte is twee neologismen waard.
Het water is helder tot aan de bodem.
Ik denk dat ik niet duidelijk genoeg ben geweest.
- Ik kan u heel goed horen.
- Ik hoor u heel goed.
- Een goed geweten is een zacht oorkussen.
- Een zuiver geweten is een allerzachtst kussen.
Vraag Tom de borden op te ruimen.
Laten we proberen om dit misverstand op te helderen.
Het is duidelijk dat hij schuldig is.
dat je een zuiver, helder licht inademt,
Dus nee, laat ik duidelijk zijn:
- Het was duidelijk wat hij wilde doen.
- Wat hij wilde doen was duidelijk.
Het verschil tussen de twee versies is niet duidelijk.
Het is niet duidelijk wie deze brief geschreven heeft.
Hij legt dingen op een heel duidelijke manier uit.
Op heldere nachten zien we de Melkweg.
Ik weet niet hoe ik duidelijker kan zijn.
Ik herinner mij mijn kindertijd nog goed.
Het is duidelijk dat hij het antwoord weet.
Een zuiver geweten is een allerzachtst kussen.
Het is voor iedereen duidelijk.
Blijf weg.
Het ziet ernaar uit dat het straks gaat opklaren.
Stel je voor dat dit zuivere, heldere licht
Over één ding wil ik zeer duidelijk zijn.
Een kleine sprinkhaanmuis kan maar beter oppassen.
Dat hij van haar houdt, is duidelijk uit zijn daden.