Examples of using "Arrest" in a sentence and their dutch translations:
- U staat onder arrest.
- U bent gearresteerd.
U staat onder arrest.
- Ze zijn gearresteerd.
- U staat onder arrest.
- Zij staan onder arrest.
- U bent gearresteerd.
Ben ik gearresteerd?
Ze zouden hem moeten arresteren.
Arresteerde de politie Tom?
Tom is onder huisarrest.
Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning.
De Nederlandse Nationale ombudsman oordeelde later dat deze arrestatie onrechtmatig was,
"Maria, is er een juridische term gedefinieerd als 'Per translationem culpa posito sanguine'?" "Nee, Tom, je hebt dat net verzonnen." "Maria, je staat onder arrest voor de moord op Richard Britteridge." "Bedoel je een van de oorspronkelijke Mayflower-passagiers?" "Waar was je op de avond van woensdag 20 december 1620?"