Translation of "Satisfied" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "Satisfied" in a sentence and their dutch translations:

- All were satisfied.
- Everyone was satisfied.
- Everybody was satisfied.

Iedereen was tevreden.

- You're never satisfied!
- You're never satisfied.

Je bent nooit tevreden.

I'm satisfied.

- Ik heb genoeg.
- Ik ben tevreden.

Be satisfied!

Wees tevreden!

They were satisfied.

Ze waren tevreden.

Is he satisfied?

Is hij tevreden?

Is she satisfied?

Is zij tevreden?

Are they satisfied?

Zijn ze tevreden?

Weren't they satisfied?

Waren ze niet tevreden?

He's never satisfied.

Hij is nooit tevreden.

You're never satisfied.

Je bent nooit tevreden.

I was satisfied.

Ik was tevreden.

None were satisfied.

Niemand was tevreden.

Satisfied, he smiled.

Hij glimlachte tevreden.

Are you satisfied?

Zijn jullie tevreden?

Are you satisfied now?

Ben je nu tevreden?

The officers were satisfied.

De agenten waren tevreden.

The admiral is never satisfied.

De admiraal is nooit tevreden.

I'm satisfied with his progress.

Ik ben tevreden over zijn vooruitgang.

I'm not satisfied with this.

Ik ben hiermee niet tevreden.

They are satisfied with the contract.

Ze zijn tevreden met het contract.

He looked satisfied with my explanation.

Hij scheen tevreden met mijn uitleg.

He was not at all satisfied.

Hij was totaal niet tevreden.

- You look contented.
- You look satisfied.

Je ziet er voldaan uit.

They were satisfied with the result.

Ze waren tevreden met het resultaat.

- Are you satisfied?
- Are you content?

Ben je tevreden?

I'm very satisfied with your results.

Ik ben erg tevreden met je resultaten.

Are you satisfied with the result?

Ben je tevreden met het resultaat?

Tom was by no means satisfied.

Tom was geenszins tevreden.

People must learn to be satisfied.

Mensen moeten leren tevreden te zijn.

- Aren't you pleased?
- Aren't you satisfied?

Bent u niet blij?

Are you satisfied with the hotel?

Bent u tevreden over het hotel?

- Satisfied, he smiled.
- Pleased, he smiled.

Hij glimlachte tevreden.

He was satisfied with the result.

Hij was tevreden met het resultaat.

I'm not satisfied with what you've done.

Ik ben niet tevreden met wat je gedaan hebt.

My father was satisfied with the result.

Mijn vader was blij met het resultaat.

They are satisfied with a simple life.

Zij zijn tevreden met een eenvoudig leven.

He was satisfied with his new car.

Hij was tevreden met zijn nieuwe auto.

He is quite satisfied with the result.

Hij is best tevreden met het resultaat.

Tom is quite satisfied with the result.

Tom is zeer tevreden met het resultaat.

My father feels satisfied about this result.

Mijn vader was blij met het resultaat.

- I am not satisfied with the result at all.
- I am far from satisfied with the result.

Ik ben helemaal niet tevreden met het resultaat.

All the children are satisfied with her meals.

Alle kinderen zijn tevreden met hun maaltijden.

I'm not at all satisfied with this result.

Ik ben helemaal niet tevreden met het resultaat.

It looks like they're satisfied with the result.

Het ziet ernaar uit dat ze tevreden zijn met het resultaat.

- Are you happy now?
- Are you satisfied now?

Ben je nu tevreden?

- You look contented.
- You look content.
- You look satisfied.

Je ziet er voldaan uit.

At any rate, he was satisfied with the results.

In alle geval was hij blij met de resultaten.

I am satisfied with the result of my math test.

- Ik ben tevreden met de uitkomst van mijn wiskundetoets.
- Ik ben tevreden met het resultaat van mijn wiskundetoets.

So far as this matter is concerned, I am completely satisfied.

Wat die zaak betreft, ben ik helemaal tevreden.

She seemed to be satisfied with the result of the exam.

Ze scheen tevreden te zijn met het examenresultaat.

I am satisfied with my life in college to a certain extent.

Ik ben tevreden met mijn leven aan de universiteit tot op zekere hoogte.

I have the simplest tastes. I am always satisfied with the best.

Ik heb de meest eenvoudige smaak. Ik ben altijd tevreden met het beste.

- Are you satisfied with the result?
- Are you happy with the result?

Ben je tevreden met het resultaat?

- I understand him to be satisfied.
- I can see that he is content.

Ik begrijp dat hij tevreden is.

I take it from your silence that you are not satisfied with my answer.

Uit uw stilzwijgen leid ik af dat mijn antwoord u niet bevredigd heeft.

- I'm satisfied with my work.
- I am content with my job.
- I'm content with my job.

Ik ben tevreden met mijn werk.

A perfectly healthy sentence, it is true, is extremely rare. For the most part we miss the hue and fragrance of the thought; as if we could be satisfied with the dews of the morning or evening without their colors, or the heavens without their azure.

Een volmaakt gezonde zin is, inderdaad, uitermate zeldzaam. Men mist voor een groot deel de kleurschakering en het aroma van de gedachte; alsof wij tevreden zouden kunnen zijn met het dauw van de morgen of avond zonder hun kleuren, of met de hemelen zonder het azuurblauw.