Examples of using "Able" in a sentence and their dutch translations:
Het zijn bekwame studenten.
Zij heeft zich kunnen aanpassen.
Ik kan zwemmen.
- Ik kan lopen.
- Ik kan rennen.
Ze kunnen zingen.
Ik kan spreken.
- Ze kan Japans spreken.
- Hij kan Japans spreken.
Tom was niet in staat om op iemand indruk te maken.
Tom kan voetballen.
- Kunt u machineschrijven?
- Kunt u typen?
Madonna kan zingen.
- Ze kan schaatsen.
- Ze kan skaten.
Ze kan Japans spreken.
Ik kan niet zwemmen.
Hij kan vliegen.
Is Tom in staat om te eten?
Hij is een kundig advocaat.
Zij kunnen Spaans spreken.
Ik kan niet werken.
Kan Tom zwemmen?
Zij heeft zich kunnen aanpassen.
Tom kan nog niet zwemmen.
Niemand kon Tom helpen.
Tom kan niet zwemmen.
Jij kan niet zwemmen, of toch?
Als je dát kunt,
De baby kan lopen.
Zij is goed in staat om te lezen.
- Ik zou kunnen helpen.
- Ik kan misschien helpen.
Waar een wil is, is een weg.
Hij kan snel zwemmen.
Tom kon Mary helpen.
We zullen niet kunnen ontsnappen.
Tom kan voetballen.
Kun je verder gaan?
Gelukkig konden zij ontsnappen.
Tom kan nog niet autorijden.
Hij is erin geslaagd om de belastingen te verlagen.
Ze kon zich niet bij hem voegen.
Ik kan nooit met pensioen.
Tom was niet in staat indruk op Mary te maken.
Hij kon haar niet ontmoeten.
Hij kan Japans spreken.
Ik kan al Chinese tekens schrijven.
Wie kan mij dit uitleggen?
Tom kan geen auto besturen.
Dat had ik moeten kunnen doen.
We kunnen hier nu zijn
- Hij kon het probleem oplossen.
- Hij was in staat het probleem op te lossen.
Ze konden geen enkel geheim ontdekken.
Ik kan lopen.
Misschien kan hij morgen komen.
Hij is niet in staat een auto te kopen.
Tom kan autorijden.
Ik zal nooit meer terug kunnen spelen.
- Ik kon het nauwelijks zien.
- Ik kon het met moeite zien.
Maar ik kan goed koken.
Wij zijn niet in staat om dat te doen.
Hij zou in staat zijn dat te doen.
Zij kan jouw vraag beantwoorden.
Zij kan tien talen spreken.
Tom kon niet stoppen met roken.
Kon je met Tom praten?
Heeft u al een keus kunnen maken?